De 'watertafel' in The Old Custom House in Padstow. |
Ze groeien ermee op, de Engelsen, dat moet haast wel. En anders is het aangeboren, hun liefde voor honden. Je ziet een ober in een pub de lege glazen verzamelen en vervolgens een doekje over de tafels halen, hij is druk bezig, maar o, daar ziet hij een hond, net binnengewandeld. Meteen staakt hij al zijn werkzaamheden en haalt een bak met water. Want de hond gaat altijd voor, wordt nooit vergeten, heeft eerder te drinken dan zijn baas.
Please ring the doorbell. |
Of die kleine supermarkt, met een aparte ingang voor de hond. Natuurlijk gaat de baas mee door die deur, maar met het bord op hondhoogte zou je bijna denken dat de hond die beslissing zelf gaat nemen. Hier moet hygiënisch voorschrift achter schuilen, maar we doen net of dat niet bestaat.
Of die schrijvershut van Ronald Duncan (1914-1982), ergens langs het South West Coast Path tussen Hartland Quay en Morwenstow. Een bordje op de deur nodigt je uit om naar binnen te gaan. Mooi, zo'n schrijftafel met spullen erop, een mok met pennen, een multomap met gedichten, een gastenboek met een steen erop waarin je wat kan opmerken – je stelt je helemaal voor dat de schrijver daar in z'n eentje heeft zitten zwoegen –, je gaat weer naar buiten en verrek, daar bij de deur, een bak met water. Wie zet die hier elke ochtend neer op deze verlaten plek?
Zoals de koe dat is voor de Indiërs, moet de hond dat zijn voor de Engelsen, een heilig dier. Een dier dat overigens keurig is opgevoed. Dat merk je ook op het pad, waar je deze viervoeter veelvuldig tegenkomt, maar nooit dat-ie tegen je op springt of je besnuffelt of je een natte lik bezorgt. Hij gaat netjes langs je heen, zoals hij dat geleerd heeft, en altijd aan de rechterkant, zoals hij dat ook geleerd heeft, want ook de hond houdt links, net als zijn baas.
Onze rechtslopende likkende honden worden daar verwend
BeantwoordenVerwijderen