We stonken behoorlijk toen we terugkwamen van de fish-and-ships-shop. Dat kwam omdat we veel te lang hadden staan kletsen met Centa. Zo'n Engelse frituur is toch een hele belevenis natuurlijk, een wereld op zich, die wij helemaal niet kennen. Je kijkt je ogen uit. Neem alleen al dat bord aan de wand, met alles wat je kunt bestellen, met als hoofdmoot vis (geen kroketten en frikandellen). Of dat bootje voor de reddingsbrigade, dat z'n vaste plek op de toonbank heeft. Net als in de pub. Je kan er je wisselgeld in kwijt. En alles is vet, door de vette walm die hier de hele dag hangt. Of moet ik zeggen: rondwaart. Je weet het, want je raakt niets aan en je probeert je voor te stellen dat mensen daar de hele dag in werken. Wij hadden er misschien maar vijf of tien minuten in gestaan, maar dat was genoeg om het nog dagenlang te ruiken. We wilden het Ann niet aandoen dat ook onze slaapkamer naar de frituur zou stinken, dus aten we de kabeljauw met patat met salt and vinegar lekker in de serre op, de conservatory noemen ze dat hier. Lekker licht met al dat glas om je heen, ook als het regent.
Daar waren we ook al heerlijk ontvangen toen we aankwamen, met een kop koffie – echt Engels had het geweest als we voor thee hadden gekozen, met een scheut melk – en een stuk zelfgebakken cake. Zoals dat bij particuliere pensionhouders gaat. Zo lekker! Voor een beetje geluk is niet veel nodig.
Lemon drizzle... Lekker!
BeantwoordenVerwijderenZiet er heerlijk uit.
BeantwoordenVerwijderen