zaterdag 7 mei 2016

Het wonder van Katwijk


Ik herinner me nog, lang geleden, in een trein vol bedevaartgangers, terug uit Lourdes op weg naar Nederland – wij hadden er in de bergen gewandeld – een vrouw tegenover ons met zo'n Mariabeeldje gevuld met water, eerder eigenlijk een flesje in de vorm van een Mariabeeldje, een plastic flesje. Zij vertelde dat het bijzondere aan het water in het flesje was dat het niet verdampte. Thuis had ze nog zo'n flesje, van een paar jaar daarvoor, ook meegebracht uit Lourdes, en daar was nog geen druppel uit verdampt.

Het is natuurlijk niet zomaar water, dat water uit Lourdes. Het komt uit de Grot van Massabielle, waar in 1858 Maria verschenen is aan de 14-jarige Bernadette Soubirous, een eenvoudige molenaarsdochter. Maria had haar van allerlei kwalen genezen. Sinds het bekend worden van deze wonderen kwamen er jaarlijks zes miljoen bezoekers naar de grot om er te bidden en water mee te nemen dat er ontspringt uit een bron. Maar dat dit water anders zou zijn dan ander water en niet verdampte, dat geloofde ik niet. Ik vertelde de mevrouw dat ik dat wel begreep dat dat water in haar Mariaflesje er niet uit wou. Omdat er een dop op zat. Een plastic dop op een plastic flesje. Maar nee hoor, daar lag het niet aan. Volgens de vrouw had het niet met flesje te maken maar met het water. Het water zelf, daar lag het aan. Het was de eigenschap van het water, dat het niet verdampte. De vrouw was zeer stellig in haar opvatting. Ik probeerde het haar nog een keer uit te leggen, van de dop en het flesje, maar het had geen zin. Bij hoog en bij laag bleef zij volhouden dat het het water was. Uiteindelijk gaf ik haar maar gelijk. Het was nog een lange reis naar Nederland en de sfeer moest vooral prettig blijven. Misschien dat het lag aan mijn nuchtere protestantse opvoeding,* maar ook zonder die opvoeding was ik niet in haar verhaal getrapt. Hier golden gewoon de natuurwetten.


Later ben ik daar toch anders over gaan denken. Ooit, ook alweer lang geleden, heb ik voor mezelf een kunstwerkje gemaakt, bestaande uit een blok hout met daarin twee gaten, als een soort van houder. In het ene gat zette ik een pot met zand en in het andere een pot met zeewater uit Katwijk. Dat was op 4 september 1999, staat onder de potten in het blok. Waarom ik het kunstwerkje gemaakt heb, weet ik niet meer. Het zal wel met de eeuwwisseling te maken hebben. Heel voor de hand liggend heb ik het 'ZEEZAND' genoemd. De potten zijn afgesloten door een bakelieten deksel met daartussen een flexibele lijm. De deksels zijn verzegeld. De potten zijn nooit geopend. Daarmee werd dit kunstwerkje een relikwie.** Met het zand ondertussen is natuurlijk niets gebeurd, maar met het zeewater wel. Dat is bijna helemaal verdampt. Op het moment van schrijven zit er in de pot nog een dun laagje water, met daarin, op een hoopje, ook een wat vaster residu, een doorzichtig bergje. Zou dat het zout zijn dat uit het water is overgebleven?


Wat kan er de verklaring voor zijn dat het water verdampt is? Is bakeliet, de voorloper van plastic, poreus? Ik kan het me niet voorstellen. En kan water door een lijmlaag die de pot hermetisch afdicht, of als die lijmlaag misschien verteerd zou zijn,*** om een hoekje, de hoek van de rand van de deksel, een forse rand, mag ik wel zeggen? Nee toch? Ook al zou het er heel lang over hebben gedaan, dat water, om te ontsnappen door die deksel, wel bijna zeventien jaar, dan kan ik dat niet geloven. De pot zit letterlijk potdicht. Hij staat in een koude kamer waar de zon nooit komt op een donkere plek. Hoe kan het dat het water dan toch verdampt? Als het niet aan de pot ligt, het omhulsel, moet het wel aan de inhoud van die pot liggen. Hier gelden duidelijk niet de natuurwetten. Het kan niet anders of het moet de bijzondere eigenschap van het zeewater zijn, dat er de oorzaak van is dat dat water verdampt.  De bijzondere eigenschap van zeewater uit Katwijk. Zeewater uit Katwijk en níét uit Noordwijk of Scheveningen. Het Katwijkse zeewater is in ieder geval niet zo gewoon als het water uit Lourdes, uit de Grot van Massabielle, dat helemaal niet verdampt, zelfs niet door een plastic dop of een plastic omhulsel. Dat dit bij het water van Katwijk wel gebeurt, wel lukt, mag je daarom gerust een wonder noemen, het wonder van Katwijk.

Ten slotte nog dit: bedevaartsgangers worden in Katwijk badgasten genoemd. Het scheelt een paar letters,**** maar je kan het ook omdraaien, als je ziet hoeveel badgasten, lees: bedevaartgangers, de zee jaarlijks trekt.

* Zo'n plastic flesje in de vorm van Maria had me eigenlijk al moeten laten stuiteren. We spreken hier wel over de jaren tachtig van de vorige eeuw waarin ik dit meemaakte, een tijd waarin de zuilen nog lang niet verbrokkeld waren, de katholieke Máxima nog geen koningin was van ons protestantse vorstenhuis en de sociale media nog niet hadden bijgedragen aan een verdere vervlakking van de maatschappelijke verschillen.
** Het bevat nog het oude zand van Katwijk, van ver voordat de nieuwe waterkering werd aangelegd, zand dat daar in feite onder ligt.
*** Ik kan dit niet nagaan, want de potten zijn verzegeld. De inhoud is een relikwie. Van bijvullen van zeewater uit 1999 met zeewater uit 2016 kan natuurlijk helemaal geen sprake zijn. En daarbij: stel dat het Katwijkse zeewater met Noordwijks of Schevenings zeewater vermengd zou zijn.
**** En het hele woord badgasten kun je uit bedevaartsgangers halen.

3 opmerkingen:

  1. Het is weer een heerlijk stukje om te lezen Leendert,,,,skitterend,.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Waar is de like-knop? :) Als je een verklaring vindt, blog je er dan weer over?

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Als ik weet hoe het zit, laat ik dat uiteraard meteen weten.

      Verwijderen