We branden een kaars bij je portret, de lieve brieven, warme woorden.
Op de tafel waar je lag, die laatste nacht, de ochtend, in de zon die je verwarmde,
heb ik een magnoliatak, waarvan de bloemen verschrompelen,
de armen grijpen naar de hemel.
De lente die niet wil.
Nooit meer de lente zoals de lente was, als de lente is, als de lente altijd moest zijn.
de armen grijpen naar de hemel.
De lente die niet wil.
Nooit meer de lente zoals de lente was, als de lente is, als de lente altijd moest zijn.
Schitterend verwoord.
BeantwoordenVerwijderenHeel mooi, Leendert. Om stil van te worden.
BeantwoordenVerwijderenGroetjes,