De dickensachtige verteltrant van 't Hart had me getroffen en ik wilde wel meer verhalen als in Dienstreizen lezen. Wat had ik in al die jaren gemist? Na enig zoeken stuitte ik op Verzamelde verhalen (2001). Een dikke pil, waar ik voorlopig mee vooruit kon. Op een dag las ik het verhaal 'De tegenspeler'. Daarin maakt de hoofdpersoon, die net heeft leren schaatsen, een lange schaatstocht met oom Henk. Als ze al een tijd onderweg zijn, stelt oom Henk voor om maar eens op zoek te gaan naar wat hij noemt 'een blommig tentje' (p. 89). Blommig betekent hier 'gezellig'. Het zijn Maassluisenaars in het verhaal en ze gaan op zoek naar een tent op of langs het ijs waar je chocolademelk kan drinken. Toen ik het las, dacht ik, blommig, misschien is dat behalve Maassluis ook wel Katwijks. In Van Dale (13e, herz. dr., 1999) vind je bij blommig een verwijzing naar bloemig, dat onder andere gewestelijk 'fleurig' kan betekenen. Dat is bijna 'gezellig'. Ik heb het vast wel eens in het Katwijks gehoord.
De volgende avond sprak ik Jaap, met wie ik het Katwijks woordenboek maak en legde hem het woord blommig voor. Ik vertelde dat ik het uit een verhaal van Maarten 't Hart had. Waarop hij vol verbazing antwoordde dat hij hetzelfde verhaal net gisteren ook gelezen had. Maar niet in Verzamelde verhalen maar in de bundel De huismeester (1985), waarin het oorspronkelijk verschenen is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten