maandag 6 oktober 2025

De halve finale – South West Coast Path (72)

Eergisteren* waren we van plan geweest om het parcours alvast een beetje te verkennen. Rond het middaguur, toen de zon hoog aan de hemel stond, waren we de heuvel bij de Clavell Tower op geklommen, een trap met zo'n honderd treden. We wilden er net voorbij gaan, het rechte stuk op over het klif, toen ik gelijk maar voorstelde om terug te gaan. Want wat een hitte. We zouden een kort rondje lopen, waar het begin van het een-na-laatste stuk in zat, vandaar dat 'verkennen', want na een stuk over het klif zouden we ergens weer ombuigen naar links en dan via de velden weer terug in Kimmeridge komen. We zouden op tijd terug zijn om nog wat in de tuin te lezen van de B&B waar we logeerden. Maar het was te heet, de zon brandde en ik zei: 'Waarom zouden we dit doen? Laten we onze krachten sparen en er een echte rustdag van maken, dat hebben we onszelf beloofd. En hopen, duimen dat het zaterdag, als het echt de "halve finale" is, minder warm is.' Wilma maakte zich ook al zorgen over zaterdag: 'We moeten wel voldoende water mee hoor, die dag, en vroeg gaan lopen, zodat we voor de middag al een flink stuk achter de rug hebben. Als het heet wordt. Zoals nu. En hopen dat we er dan een windje bij hebben.'*

We liepen terug naar de Clavell Tower om weer naar beneden te gaan. Maar niet meteen. Het hekje dat toegang gaf tot het paadje naar de folly was afgesloten met een ketting en een slot. Maar ergens had je in de ketting twee schakels met een keep, die je als je ze kruiselings tegenover elkaar bracht uit elkaar kon schuiven. Zo op slot zat het hekje dus niet. Gauw liepen we naar het torentje... er was niemand nu, misschien wel camera's die ons in de gaten hielden... om van dichtbij foto's te maken, ook van de andere kant waar je normaal niet bij kon komen. 'Private property' stond er op het bordje. Het zou wat. Dit was toch zeker wel van een stichting inmiddels? Zo, nog een foto van de trap die naar de rondgang met pilaren leidde... kijk eens hoe ingenieus die treden aan elkaar zitten, echt minimaal, prachtig!... en terug naar het hekje, de schakels weer in elkaar en weg hier, de trap omlaag. En naar de B&B, om lekker in de tuin in de schaduw een boek te gaan zitten lezen. Zoals de bedoeling was.

Dat was allemaal eergisteren, toen we ook nog bij de ranger langs geweest waren, bij zijn hut met de rode vlag onder aan de baai. Hoe het vrijdagmiddag zou gaan, als we de 'kwartfinale' zouden lopen, die over het terrein van de  Lulworth Ranges voerde. Dat zijn de schietbanen tussen Lulworth en Kimmeridge. Van maandag tot vrijdag wordt daar geschoten. Vrijdag houden ze om halfeen op, dan begint het weekend voor de soldaten, maar dan gaat om halfvijf pas het hek open en mag je er als wandelaar door, zodat je dat stuk kustpad kan lopen. Het is volgens de borden 6 en een kwart mijl, dus 10 kilometer, dat moet te doen zijn als je op tijd aan de kant van Lulworth bent om daar te vertrekken. Onze vraag aan de ranger was of het hek misschien wat eerder openging dan op de site van gov.uk vermeld stond. Dat was zo, soms al om halfdrie. Ze kijken na halfeen eerst het pad na of er geen onontplofte projectielen liggen en dan gooien ze het hek open. Dat was mooi, dan konden we eerder beginnen. De ranger had zelf ook een dochter die het South West Coast Path liep, dus hij snapte dat we dat stuk niet over konden slaan. We zouden morgen** op tijd de bus naar Lulworth nemen, om op tijd bij het hek te staan.

Maar nu is het zaterdag en de dag van de halve finale, zoals we het een-na-laatste traject van het South West Coast Path noemen. We zijn toch niet heel vroeg gaan lopen, zoals de bedoeling was, want aan de ontbijttafel was het heel gezellig geweest met de overige gasten. Annette, onze gastvrouw, heeft twee lunchpakketjes klaargelegd, keurig op een dienblad op de stoel in de hal. Sandwiches en appels en lekkere mueslirepen en twee flesjes water. In onze rugzakken hebben we allebei ook nog twee flessen water. En in de ochtend hebben we al thee gedronken op de kamer en bij het ontbijt nog orange juice en koffie. De vochtbalans is goed op peil.





De 224 treden van St Aldhelm's Head.

Om bij het pad te komen, het dorp uit, is al een mijl (ruim anderhalve kilometer). Dat heb je meestal, zo'n aanloopstukje, altijd ontspannen. De trap moeten we ook weer omhoog bij de Chavell Tower en dan begint het. Lekkere rechte stukken over het klif, met een heel klein beetje wind. Hier kunnen we meters maken, tot het moeilijker wordt en de meters meer tijd gaan kosten, als je trappen krijgt of andersoortige klimmetjes. Die komen er wel, bij Houns-tout Cliff en de 224 treden van St Aldhelm's Head, maar verder is het vooral een duurloop in de hitte, met helemaal niets onderweg, geen tentje waar je even kan gaan zitten, iets koels drinken of een ijsje, niets.

Het was/is heet en het gaat maar door, dat pad. We komen wel mensen tegen, maar die komen dan van een zijpad waar op het eind een parkeerplaats is. Dat zie je aan de platte schoenen die ze dragen. Het is zaterdag, veel dagjesmensen die van opzij even bij de kust gaan kijken, bij een steengroeve onderweg lopen er ook veel. Maar geen wandelaars die ons tegemoetkomen vanaf het eindpunt. Als je vraagt of Swanage al in zicht komt, kijken ze je vreemd aan. Ook op de houten wegwijzers van het South West Coast Path is de plaatsnaam nergens te bekennen.

Anvil Point Lighthouse.

Hier en daar is gelukkig wel een bankje, om te rusten of even wat te eten, een mooie vallei met schaapjes waar we doorheen gaan, prachtig mooi. Hier zijn de paden en wegwijzerborden ook opgeknapt, dat zag je. Maar verder is het lopen en nog eens lopen. Tot heel, heel in de verte er een stipje, en puntje van de vuurtoren in zicht komt, die van Anvil Point. En heel bijzonder, want voor het eerst, een bord met Swanage, nog 1 mijl.

* Deze mooie volzinnen zullen misschien iets anders geklonken hebben, maar dit was wel ongeveer het gesprek dat we hadden.
** Eergisteren is donderdag 10 juli.
*** Vrijdag 11 juli.

maandag 29 september 2025

Het tegeltableau van M.F. Karels

Het laatste blogbericht over het tegeltableau van 28 december 2023 eindigde met de woorden: 'Maar wie weet wat er nog boven water komt.' Nu, nog geen twee jaar later, is opeens alles komen boven drijven. Door de mail die ik ontving van Niko Karels, de zoon van de maker.

'Beter laat dan nooit:' opent hij zijn mail, 'het betreffende tableau is van de hand van mijn vader, M.F. Karels uit Volendam. Hij schilderde zijn tableaus aan de hand van oude kaarten ('ansichten'), maar fotografeerde ook graag en gebruikte die foto's ook om later een stukje van te schilderen. Naar verwachting is in dit geval een kaart de bron geweest. (...) Zijn onderwerpen waren: stadsgezichten, schepen, molens, landschapppen, maar ook werken in opdracht (veelal voor jubilea en relatiegeschenken).' Karels (1923-1999) signeerde zijn tableaus met de firmanaam Kamenka. Hij leverde onder andere aan Focke & Meltzer, een glas en servieswinkel in Amsterdam. Maar ook aan een winkel in Volendam van een zekere mevrouw Meijer. Zij wilde graag haar naam in de firmanaam terugzien. De kunstenaar maakte er KA(-rels) ME(-ijer) N KA(-rels) van, met dubbele vermelding van zijn eigen naam als maker van het werk. De krul aan de eerste letter heeft de vorm van een paling. Dit is een verwijzing naar Volendam, waar de kunstenaar zijn atelier had. De tableaus van Karels vind je overal en ook in een aantal Hilton-hotels.

vrijdag 12 september 2025

1078 x Kappie – nabeschouwing en reprise

Nummer 61. Klik op de foto's om ze beter te kunnen lezen.

Bruisen van de energie doen we allang niet meer, en het eeuwige leven hebben we ook niet. En zo is ook de laatste Kappie alweer van lang geleden, december 2024 om precies te zijn, toen, juist in die maand, dat zul je altijd zien op het eind, ze steeds beter werden, nog beter dan ze al waren, de strips van Bert van der Meij, die sinds jaar en dag in De Katwijksche Post verschenen.

Nummer 1077.

Zoals de een na laatste, die rond kerst in de krant kwam, waarin Jozef en Maria op zoek zijn naar een hurreburreg (de strip, met Kappie en de vrouw van Kappie in de hoofdrol, is in Katwijks dialect), maar die moet nog gebouwd worden. Het gaat in de strip over de bouwplannen voor een hotel op de plek van manege Jonker. Dat hotel is er nog niet, maar ze kunnen wel alvast in de stal logeren, zegt Kappie. Het hele verhaal is in een prachtig plaatje gegoten, geheel in kerstsfeer. Met ook nog, als soortgenoten in het dierenrijk, een ezel en paarden die daarin samenkomen. En Jozef en Maria hebben natuurlijk snavels, net als Kappie. Wat met die lange mantels aan nog eens een extra bevreemdend effect geeft. Een paar weken daarvoor, in de tijd van suikergoed en marsepein, tekent Bert dat ventje dat tegen Sinterklaas komt zeggen dat zijn vriendje Kees zegt dat hij niet bestaat, waarop de goedheiligman uitbrult: 'Kees is een lul!!' Zo'n tekst was in al die jaren dat de strip bestond nog nooit vertoond en we hebben het er maar heel kort over gehad of het wel kon.

Nummer 1074.

Kappie was een vette knipoog naar het reilen en zeilen in het kustdorp en soms ook in de wereld daarbuiten. Elk jaar als de decembermaand naderde voelde je Berts enthousiasme toenemen, want dan kon hij weer Sinterklazen en Kerstmannen tekenen, zich helemaal uitleven, in zijn Kappie-strips. Als jaarlijks slotakkoord. Waarbij ik dan, ook in december, meestal op dinsdag aan het eind van de middag, gebeld werd voor de vertaling in Katwijks dialect. Maar het plaatje en wát er dan vertaald moest worden, dat was allemaal tevoren al door Bert bedacht. En altijd fenomenaal.

Hoe het precies ging, de samenwerking tussen tekenaar en vertaler, lees je in eerdere berichten op Huize Zeezicht: 500 x Kappie en Laerie, beide uit 2012, In het ziekenhuis (2003), uit 2016, en 1000 x Kappie, uit 2023.

Nummer 1075.

Maar dit was dan dus de laatste decembermaand met Kappie, het láátste jaarlijkse slotakkoord. Ik wist al ongeveer een half jaar dat-ie eraan zat te komen. En na dat half jaar... Enfin, acht maanden later vonden we de tijd er een etentje aan vast te knopen, bij Surf en Beach, op het Katwijkse strand. Waar we geen foto's van hebben. Het strand, waar we altijd wel ergens in de buurt te vinden waren geweest. Zoals, al weer heel wat jaartjes geleden, bij de presentatie van het Kattuks kwartet, in de zeereep voor de Oude Kerk, waar we aan het kwartetten gingen met een schelpenboer en een nettenboetster, die, om de entourage compleet te maken, ook nog een kloenertje* met zich had meegenomen. Dat werd een leuke krantenfoto. Of op het Andreasplein, toen, dat weet ik nog goed, Bert in een lantaarnpaal klom, om de toeristenmarkt van bovenaf te fotograferen. Drones waren er nog niet. Het kan ook zijn dat er een keukentrapje in het spel was, maar je gedachten vertroebelen als je ouder wordt. In die tijd waren we nog jonge honden. We hebben ook nog weleens een strandwandeling gemaakt, met diepzinnige gesprekken, en als we elkaar op een andere manier van dienst konden zijn was dat nooit een punt. Zoals met die trucfoto van een wagen van TNO bij de vuurtoren met gevoelige apparatuur bij een verhaal van Jaap van der Marel en mij over het oudste Katwijkse dialect dat in het stucwerk van de toren te vinden zou zijn, omdat stukadoors tijdens hun werk altijd zingen en de trillingen van hun stembanden via hun armen in de nog natte specie terechtkomen, en dat was ook gebeurd bij de bouw van de vuurtoren, ergens in de late middeleeuwen. Een Italiaanse professor had dat ontdekt bij de restauratie van de Sixtijnse Kapel, waar het oudste Italiaans tevoorschijn kwam uit het stucwerk. O wonder. Het mooie was dan dat Bert door die 1 aprilgrap gelijk weer een Kappie-strip kon maken. Het nieuws ligt op straat, ook als het allemaal verzonnen is.

Nummer 363.

Daar hadden we het over tijdens dit bijzondere etentje 'na het werk', over hoe dat met tekenen zit en de boodschap die je over wil brengen en dat het een aan het ander ondergeschikt is. En ook hoe dat met bloggen zit en waarom je dat doet, bloggen of striptekenen, dat het in de eerste plaats aardig moet blijven voor jezelf maar dat je toch wel minstens vier man of vrouw publiek moet hebben voor zo'n podium, maar het fijne daarvan weet alleen een toneelspeler, want die staat echt op een podium en ziet dat publiek ook echt voor zich in de zaal. 

Nummer 1076.

Acht maanden is het nu, acht maanden geleden dat Kappie ophield te bestaan, de meesten zijn er nog niet overheen. En dat is ook niet nodig, om eroverheen te komen. The Beatles hebben dat mooi verwoord: 'Let it be'.

Bert had nog iets moois voor me, ingelijst, een herinnering aan toen ik voor het eerst helemaal losging. (Zie het plaatje boven aan dit bericht.) Ik weet nog dat dat op de Beestenmarkt was, in Leiden, dat ik daar fietste, uit m'n werk, en dat ik de zinnen die ik moest vertalen, of eigenlijk was het maar één zinnetje, eruit spuugde – op de tekening die Bert van het gebeuren maakte, zie je de mensen ook omkijken (of opkijken) naar die fietser met z'n telefoon aan z'n oor (toen kon dat nog en je gebruikte zo'n toestel nog niet om filmpjes af te draaien) –, want dat ene zinnetje maakte ik steeds anders, verbeterde ik, in weer een ander, beter zinnetje, terwijl Bert mij aan de andere kant van de lijn zat aan te moedigen, te juichen bijna, kan ik wel zeggen, want dit was het moment dat het gebeurde, zo wilde Bert de vertalingen van de Kappie, zo gingen we het voortaan doen. Dacht ik. Het kwartje was gevallen. Bij nummer 61, zie ik nu, nog heel vroeg in de geschiedenis van de strip dus, want we zouden er 1078 maken, maar dat wisten we toen nog niet. Ook niet dat dat nog ruim 21 jaar, bijna 22 jaar zou duren, dit plezier! – Het plezier van iedere dinsdag bellen, vertalen en een plaatje maken. 'Ik ga 'm maken!' sloot Bert het gesprek altijd af. – Nummer 61 was een strip over de Provinciale Statenverkiezingen, in dezelfde tijd dat heel Nederland aan de buis gekluisterd zat voor een andere verkiezing, die van Idols-zanger Jamai Loman, die boven Jim Bakkum eindigde, op 8 maart 2003.** De strip haalt die twee verkiezingen door elkaar en speelt in dezelfde tijd dat wij als tekenaar en vertaler ook nog heel jong waren, begin-veertigers, en nog heel veel gingen meemaken. Maar dat wisten we allemaal dus nog niet. Dat is het hele vreemde van het leven, dat je niet helemaal precies weet wat er nog gaat komen en tegelijkertijd veel van wat er geweest is, kwijt bent. Let it be. Behalve als je tekent of schrijft. Dat blijft. Want bij de ingelijste strip met het verhaal eromheen, kreeg ik nog een cadeau, keurig uitgeprint (wat een heidens karwei moet dat geweest zijn): alle 1078 Kappie-strips die ooit verschenen zijn, in al die 23 jaren. En daar kan ik nu, nu alles voorbij is, op een rustig moment van genieten. Nog heel lang.

* Een kloenertje of kloenster is een jongste boetster (leerling-boetster), zo genoemd omdat zij nog niet mocht boeten maar alleen van strengen boetgaren kloene, kluwens maakte. (Leendert de Vink & Jaap van der Marel, Katwijks woordenboek. 3e herz. en verm. druk. Leiden: Primavera Pers, 2023, p. 127.)
** De Provinciale Statenverkiezingen waren dat jaar op woensdag 11 maart. De strip in kwestie moet dan in de week ervoor, op donderdag 5 maart in De Katwijksche Post gestaan hebben.

vrijdag 29 augustus 2025

'Een omgekeerde borstrok' op televisie

 

Als kind was ze onder de indruk van de Duitse soldaten die door de Varkevisserstraat marcheerden. We hebben het over de Katwijkse Nel van Duijn, de schrijfster van het boekje Een omgekeerde borstrok, dat dit voorjaar verscheen. Vanaf maandag 1 september vertelt ze erover op RTV Katwijk.

Bijna een eeuw aan verhalen. Dat is het resultaat van een gesprek met deze bijzondere Katwijkse. Ze vertelt over een tijd zonder wasmachines. 'Alles ging met de hand en een losse wringer. Borstrokken werden binnenstebuiten gekeerd zodat ze nog een weekje langer gedragen konden worden.' Het waren anderen die haar erop attendeerden dat ze zo op koningin Elizabeth van Engeland leek. Ook dat behoort tot haar herinneringen. De herinneringen die ze achter elkaar heeft opgeschreven. 'Het ging allemaal als vanzelf,' vertelde ze later.

Op RTV Katwijk wordt vanaf 1 september een interview met haar uitgezonden. Dit interview, door Adri van Beelen, is te zien vanaf maandag 1 september op RTV Katwijk, een week lang dagelijks om 12.00, 18.00 en 21.30 uur, na de sport. Via Ziggo op kanaal 41 of KPN 1385 maar nog makkelijker in het hele land op https://www.rtvkatwijk.nl/live-tv/ op de genoemde tijden. Later komt het interview op YouTube, waar het op ieder moment van de dag jaar in jaar uit te zien is. Het camerawerk is in handen van Jaap Arnoldus.

dinsdag 26 augustus 2025

Breien en haken en... borduren

Deze mensen wonen op het adres 9 Rodden Row.

In de St Nicholas' Church in Abbotsbury komen we deze fraai geborduurde knielkussens tegen. Met op elk daarvan een plaatje van de kenmerken van de familie die het betreft, of het woonadres. Zo raak je je kussen nooit meer kwijt. En heb je een vaste plek. Elk kussen is een plaatje om te zien en mooi om bij weg te dromen als het allemaal wat al te langdradig wordt of als je al helemaal was afgehaakt.

Opvallend is dat de kussens allemaal hetzelfde formaat hebben en een rode 'bies'.

Soms zijn de afbeeldingen bijna abstract, als er bijvoorbeeld maar een deel van een huis op staat.

woensdag 20 augustus 2025

Van de binnenkant naar de bovenkant van een Engelse brievenbus

VE 80 oftewel 80 jaar Victory in Europe Day, de dag waarop het einde van
de Tweede Wereldoorlog in Europa herdacht wordt op 8 mei 1945, toen
nazi-Duitsland zich overgaf aan de geallieerde strijdkrachten. Beer, 1 juli 2025.

We kwamen ze weleens tegen de laatste jaren en soms maakten we er een foto van, maar het schijnt een ware rage te zijn in het Verenigd Koninkrijk: postbox toppers. Een Nederlands woord is er niet zo gauw voor te bedenken, dus laten we daarom de Engelse benaming maar aanhouden. Postbox toppers zijn gebreide of gehaakte kunstwerkjes die boven op brievenbussen zijn aangebracht. Meestal ter gelegenheid van een bepaalde gebeurtenis. Ze zijn mooi en grappig om te zien. Ook door de plek die ze innemen. Het is niet iets wat je zomaar boven op een brievenbus verwacht. Het is het contrast tussen het informele brei-en-haakwerk en de formele (officiële) brievenbus dat het zo grappig maakt. Wat er dan gelijk weer mooi aan is, is dat de Engelse brievenbus er speciaal voor ontworpen lijkt. In ieder geval de variant die bekend staat onder de naam pillar box. Door de uitstekende gekeepte rand waarmee het dak van deze brievenbus is uitgerust, kun je er gemakkelijk zo'n postbox topper omheen snoeren. De wind krijgt er geen vat op en na een fikse regenbui droogt alles gewoon weer op. Het dak staat ook een beetje bol, waardoor de topper als vanzelf de vorm van een hoedje (baret) krijgt. Het is alleen wel zo dat die pillar box er al wat langer staat. Het heeft even geduurd, of blijkbaar was zo'n brievenbus van staatswege toch lange tijd te onaantastbaar, om 'm van dit gezellige en vaak kleurrijke extraatje te voorzien.

75 jaar National Health Service (NHS). Dit handwerk boven op een zogenaamde
lamp box zit vastgestrikt, omdat je de rand van de pillar box mist. Onder aan de
brievenbus is nog net het gebreide koord te zien met de strik. Beesands, 1 juli 2023.

In het Isle of Wight Postal Museum zijn er deze zomer 260 bij elkaar gebracht. Daarmee wordt geld voor alzheimer ingezameld. Het idee kwam van Arthur Reeder, lid van de Letter Box Study Group, de groep die onderzoek doet naar de Engelse brievenbus, waarna de vrouwen van de Women's Institute massaal aan het handwerken gingen.

De Britten zijn dol op breien en haken en op hun koningshuis. Een kroontje
om de knop van een hek langs de haven in Mevagissey ter gelegenheid van
het 70-jarig regeringsjubileum van Elizabeth II. Gezien op 22 juni 2022.

woensdag 13 augustus 2025

De binnenkant van een Engelse brievenbus

Eerst aten we er nog gewoon een ijsje – lemon crunch van Kelly's, ijs uit Cornwall, waar clothed cream doorheen zit en dat we voor het eerst, ook in deze smaak, gegeten hebben in Poldhu, ver voor Lizard Point, onovertroffen, die smaak, en nog precies zoals we ons die herinneren –, hier op dat eigenaardige hoekje, waar tussen de deur van de ijswinkel en de brievenbus nog net twee stoeltjes pasten. We maakten er een selfie van, waarbij we naast onszelf en dat ijs ook meteen maar dat icoon meenamen – rood doet het altijd goed op een foto, het plaatje knapt ervan op –, maar nu, nu we er weer eens langs liepen door High Street in Poole, zagen op datzelfde hoekje een postbode bezig dit museumstuk te legen. Een mooie gelegenheid om er eens in te kijken – als je ervoor openstaat, maak je nog heel wat mee op een dag, zeker als je bedenkt dat er in Poole verder niets te beleven valt. De postbode maakte geen bezwaar, ging ondertussen wel door met z'n werk want hij moest verder, dus het was snel handelen om het binnenwerk vast te leggen. En dat leverde nog een aardige verrassing op. Een kijkje in de ziel van Engeland.



Zo'n Engelse brievenbus namelijk, van dit model, een zogenaamde pillar box (het smalle type met een een nogal brede en geprononceerde gleuf), waarvan er meer dan honderdduizend door het land verspreid staan, mag zeker geen lege huls genoemd worden, zoals je mogelijk zou kunnen afleiden uit de replica's in miniatuur die je in de souvenirwinkels vindt en die gevuld zijn met koekjes of toffees. Nee, er zit een ingenieus draadwerk in gemonteerd van zwart metaal, een kooi, met rechts middenin een rechthoekige verdieping en onderin een klep. Die verdieping is erin gemaakt om het slot in de deur ruimte te geven en kantel je de klep naar voren, dan kun je de brieven uit de brievenbus halen. De kooi die vroeger iedere dag helemaal met post gevuld was, iets wat in onze tijd misschien alleen nog in de kersttijd het geval is, was nu leeg. Onderin bij de klep lagen nog een paar brieven en het draadwerk zag eruit als een fuik waar ze bij het begin van hun reis doorheen gezwommen waren. Toch heeft dat draadwerk wel degelijk een functie, dat wanneer je de deur opendoet en het is een keer kerst, dat dan de opgestapelde brieven niet in hun geheel naar buiten vallen, en bij wind en regen over de straat waaien.

Op alle brievenbussen in Groot-Brittannië staan de initialen van de vorst die op het moment van plaatsing aan de macht is. Deze pillar box is uit de regeerperiode van Elizabeth II. Naar alles op de wereld wordt onderzoek gedaan en zo bestaat er ook een onderzoeksgroep van Britse brievenbussen:  The Letter Box Study Group. De hier besproken brievenbus komt niet voor op hun site. Als ze uitgezocht hebben welk type het is, zullen ze dat nog laten weten. Vermoedelijk is het een type B.

woensdag 30 juli 2025

Swanage – South West Coast Path (71)

In Swanage hebben ze nog een poppenkast op het strand. Straks is er een voorstelling met Punch & Judy, de Engelse Jan Klaassen & Katrijn. Op het bord vragen ze of je de 'seating area' vrij wil houden en of je er 'for the safety of our audience' niet wil ballen of kuilen graven. 

Zo keurig en kleurig als het er nu bij staat levert het al een prachtig plaatje op en je kunt je goed voorstellen hoe dit stukje strand straks vol zit met kinderen en hun ouders. Hoe de kinderen zullen meegaan in het verhaal van de poppen en antwoord geven op al hun vragen en joelen als het spannend wordt. Wij kunnen er niet op wachten, moeten verder met onze wandeling.

We zijn hier gisteren laat in de middag aangekomen, vanuit Kimmeridge. Een lange tocht van 23,5 kilometer, met helemaal niets onderweg, geen enkele verversingspost. Vooral in de eerste helft wat klimmetjes, maar verder lange stukken pad. 27 graden was het, in de zon nog wat warmer. Veel water drinken onderweg en doorstappen maar.

Anvil Point Lighthouse.

Tot we eindelijk aankwamen bij de vuurtoren van Anvil Point, met ergens daarna Durlston Castle, een folly-achtig kasteel dat ook een museum is, met een terras! Dat was even het belangrijkste. En dat ze er cola serveerden, waar we meteen twee pinten van bestelden. Ik wilde zeggen: emmers.

Zodoende komen we hier toch nog vrij monter binnenwandelen, in Swanage. En de straten lopen hier allemaal af, naar High Street. Dat hebben we ook nog mee. En dat we daar moeten zijn. Want in High Street is ons hotel, het Purbeck House Hotel. Ook dat lijkt een beetje op een kasteel, en mag je misschien ook wel een folly noemen.

Purbeck House Hotel.

Als we voor de ingang staan, moeten we even schakelen, vanwege de uitstraling van het gebouw, de grandeur. Een grote hardstenen trap en dan de hall, de entree, alles is hier even sjiek en statig, de terrazzovloer, de bewerkte eikenhouten trappen, met rode bekleding op de treden, de lambrisering, het behang. Het hotel is uit 1875.

En Winston Churchill schijnt er nog te hebben gelogeerd, maar ik weet niet of dat waar is. Ik kan het verzonnen hebben. Het kan ook komen door de kamer die we krijgen toebedeeld. Maar als het door die kamer komt, moet het zéker wel een verzinsel zijn. Zou je denken.

Een moment later draait alles weer om. Dat is wanneer ik afdaal in het trappenhuis, van de trap die de dame bij de ingang ons gewezen heeft als kortste weg naar kamer 10, en het gangetje in schiet naar het andere trappenhuis, dat groter en imposanter is, maar niet de kortste weg naar onze kamer. Ik wil er foto's van maken. Want we zijn hier als je het allemaal bij elkaar optelt en goed beschouwt maar voor een paar uur binnen en nu is het nog licht. Ik wil het hele hotel leren kennen, weten hoe dit negentiende-eeuwse 'slot' in elkaar steekt. Maar als ik het gangetje in loop, komt er aan dit avontuur abrupt een einde. Plotseling sta ik oog in oog met misschien wel het bekendste portret dat er van de man gemaakt is, de man dus die hier gelogeerd zou hebben. De schellen vallen mij van de ogen. Ik weet niet of je dat zo zegt, maar voor mij is het nu wel duidelijk: alle waarschijnlijkheid is werkelijkheid geworden.

Winston Churchill (1874-1965).

Nu wil ik het weten ook. Mijn gedachten tuimelen over elkaar. Ik heb het erover met Wilma. Want zo'n portret, dat hang je toch niet zomaar op. Daar moet een reden voor zijn. Dan maar meteen ook informeren.

We vragen het aan de dame die ons heeft binnengelaten: 'If Churchill stayed here, was it perhaps in room 10?' ('Als Churchill hier gelogeerd heeft, was dat dan misschien in kamer 10?') Niet zo'n vreemde vraag als wij de ons toebedeelde ruimte wat nader bezien, met een four-poster bed en de afmetingen van een klein appartement. 'No, that used to be the linen room, hence all those cupboards,' antwoordt ze. ('Nee, dat was vroeger de linnenkamer, vandaar al die kasten.') Maar in welke kamer hij dan wel vertoefd heeft, kan ze ook niet zeggen, dat is niet meer na te gaan. Of de man met de sigaar hier ook werkelijk gebivakkeerd heeft of op z'n minst maar een stap binnen heeft gezet, blijft vooralsnog in nevelen gehuld.*

We gaan de zomeravond in. Swanage is zo'n typische Engelse badplaats. We bestellen een ijsje aan de ijscokraam en krijgen een afgemeten bolletje van het merk Marsfield Farm – hier moet nog aan de badgasten verdiend worden. Heel anders dan in Kimmeridge, waar je als je een scope bestelde een grote schep in je hoorntje kreeg, zoveel dat het helemaal tot in het puntje ervan wegzakt en je met het eten ervan nooit in het stadium van de droge zoete koek terechtkomt, wat ik tegenwoordig maar weggooi.

Er is een hond die de zee in zwemt om het touw van een surfplank te pakken, de knoop aan het eind ervan in zijn bek neemt, om zo de jongen die erop ligt naar de kant te trekken, een hoekje strand, bij de kade. Daar laat hij het touw los – missie geslaagd! – om opnieuw de zee in te zwemmen om weer een ander kind naar de kant te trekken. Tussen de bedrijven door zie je de onrust bij het beest, alle kanten op kijkend op dat strandje, tot de volgende opdracht. Hij moet en zal helpen, daartoe is hij hier op aard', één brok gehoorzaamheid. We hebben er geen beelden van, maar ik moet denken aan het hondje van de ferryman op de Helford River, precies hetzelfde.

Waar we dan al langs gelopen zijn: al die fish-and-shipstenten, ik tel er zo al drie. Twee zitten er naast elkaar en bij allemaal lange rijen. En overal waar je kijkt zie je mensen met bakken vis en patat, op de kade, op het pleintje, alle plekken zijn bezet. En vet. Hetzelfde beeld als in Mevagissey. Het is een uur of zes. Het zijn geen late eters, de Engelsen, geen Fransen.

Wij gaan voor wat anders: de Red Lion, waar ook een rij staat, en het dus wel goed moet zijn. De pub heeft aan de straatkant naast elkaar twee deuren, met daartussenin een muur tot aan de bar. De bar loopt daarachter door over de twee gedeeltes waar de deuren toegang toe geven. Zou daar een verklaring voor zijn? Achter de rechterdeur kun je in ieder geval ook eten. Ook achter in de pub heb je weer twee deuren vanuit de twee gedeeltes, die uitkomen op een pleintje, het achtererf. Daar gaat om negen uur een band gaat spelen. Er is een podium. Jong en oud luisteren er naar de muzikanten die alvast maar begonnen zijn. Opzij van het podium staat een gitarist met de oogschaduw en het haar van Boy George. Die zal zo ook wel gaan spelen. Wij houden het na een paar nummers voor gezien. We zouden het bijna vergeten, maar dit was die lange wandeldag onder de hete zon. We zoeken ons hotel op, het Purbeck House Hotel uit 1875, zo'n honderd meter verder in dezelfde straat, de straat waar alle straten naar af liepen, om nog even van ons four-poster bed te genieten in die gigantische slaapkamer, van ons droomkasteel. 

* Dat Churchill in kamer 10 verbleven kon hebben is niet zo'n gekke gedachte. Rond diezelfde tijd namelijk, zijn verlovingstijd, verbleef een jagende prins Bernhard van Lippe-Biesterfeld ook in een kamer 10, in Hotel Van der Werff op Schiermonnikoog. Zou dat iets van machthebbers zijn, of zij die zich daarop voorstaan, dat zij altijd in kamer 10 verblijven? Of een mode uit die tijd?

woensdag 16 juli 2025

South Haven Point – het einde van het South West Coast Path (70)

Zondag 13 juli om 14.29 uur Engelse tijd bereikten we dan eindelijk het eindpunt van het South West Coast Path. De laatste etappe was in vergelijking met de andere etappes, en zeker die van de dag ervoor, een gemakkelijk wandelingetje. Eén keer omhoog een klif op en daarna geleidelijk omlaag lopend over prettige paden met uiteindelijk nog een heel stuk strand langs het water. Waar het drukker dan druk was.



Ergens halverwege, als verrassing, een cadeautje voor de finish, nog de Old Harry Rocks, kliffen die ongenaakbaar in zee steken, de restanten van een kam van rotsen die ooit, miljoenen jaren geleden met het Isle of Wight verbonden was. Daar komen ze aan de overkant weer uit zee.
 

We liepen verder over het strand, en ook nog een naaktstrand – al dat bloot waar je gewoon tussendoor loopt in je wandeluitrusting; gelukkig waren er meer wandelaars zoals wij. Daarna werd het leger en leger, tot er om de bocht iets blauws zichtbaar werd: het monument dat het einde van het pad markeert. Of het begin, als je het andersom loopt. 1014 kilometer herinneringen.

David Mayne, South West Coast Path Marker Post,
beschilderd roestvrij staal en brons, hoogte 320 cm. 2002. 

maandag 30 juni 2025

Godevry Lighthouse – South West Coast Path (69)

Godevry Lighthouse op 19 juni 2008.

Op een eilandje in de baai van St Ives staat Godevry Lighthouse. De vuurtoren is goed te zien. Ook vanaf Porthminster Beach. Daar hebben Julia en Leslie Stephen een zomerhuis. Ieder jaar reizen ze met hun acht kinderen van Londen naar Talland House in St Ives. Een van die acht kinderen is de latere schrijfster Virginia Woolf. Ze is er alle zomers. Tot ze dertien wordt. Dan overlijdt haar moeder en wordt het huis verkocht.

Talland House in 1894.

Virginia en zus Vanessa spelen een spelletje cricket.

Het huis hebben we niet gezien. De dag dat we erlangs zouden komen, regent het pijpenstelen. Daarom nemen we voor het laatste stuk naar St Ives de trein. De vuurtoren hebben we wel gezien, toen het nog droog was, een dag eerder. Net als Woolf, die er alle zomers op uitkijkt. Later schrijft zij haar roman To the lighthouse, over de familie Ramsay en hun acht kinderen die een zomerhuis huren op het eiland Skye op de Hebriden. Dat is een stuk noordelijker dan waar Woolf vroeger haar vakanties doorbracht. Toch is er één ding dat herinnert aan haar jeugd. Dat is de vuurtoren in het verhaal, waarvoor Godevry Lighthouse model staat.

De familie Stephen bij Talland House in 1894.

Nog even terug naar Talland House, dat we niet gezien hebben. Op 11 september 2022 werd daar een plaquette onthuld door de Virginia Woolf Society of Great Britain, die herinnert aan de twaalf zomers met het uitzicht op de vuurtoren.